Continu grip op impact per euro in het sociaal domein

Deel drie van vier over grip op maatschappelijke waarde én kosten
Doorpraten?

Dit is deel drie (één, twee) van vier blogs over hoe gemeenten grip kunnen krijgen op de maatschappelijke impact én kosten sociaal domein. Er is veel feedback gekomen op de eerste twee delen over grip op routes via Veilig Thuis en de Huisarts. Onderaan staat daarvan een korte duiding. We schakelen echter nu eerst over naar oplossingen. Hoe gemeenten grip kunnen krijgen op impact én op kosten. Sturen op meer levensgeluk per euro!

Harold van Garderen en Henk Krooi

18 maart, 2024 | 2 reacties

Warme monitoring: van meten naar merken

Impact op mensen en maatschappij is niet zinvol te meten. Dat merken gemeenten sinds 2015 ook. Vele miljoenen Euro’s zijn tevergeefs geïnvesteerd in het meetbaar maken van impact van zorg/hulp op mensen en maatschappij. Het meest illustratief is wellicht de GGZ. Tientallen miljoenen verder hebben ROM, VBHC en HONOS laten zien dat het niet lukt om impact te meten. De reden is simpel:

Zorg lijkt meer op een natuurlijk bos dan op een productie-plantage. Je kunt de waarde van een bos niet uitdrukken in houtproductie. Dan verlies je het zicht op de waarde van het geheel voor mens, dier en omgeving. Om de waarde van een bos zichtbaar te maken kun je beter aan de wandelaars en de boswachters vragen daar iets over te vertellen. Als je dat een paar seizoenen lang doet komt de waarde van het bos – en veranderingen daarin – in beeld.

Een bos als metafoor voor het sociaal domein

Als je een bos meetbaar wil maken dan kom je niet veel verder dan cijfers over houtproductie, aantal dieren, enzovoort.

 

Als je een bos evalueert ontdek je een ecologie met veel onderlinge afhankelijkheden tussen bomen en dieren. Maar ook de waarde  voor mensen die er recreëren. En de ecologische functies van het bos voor de (woon)omgeving.

 

Zo is het ook met het sociaal domein. Die is geen optelsom van wetten, geld, procedures en aanbieders. Het is een ecologie waarin mensen iets voor elkaar betekenen en invloed hebben op elkaar.

De essentie is dat impact niet meetbaar is, maar wel zichtbaar te maken via vertellen. Het is daarom nodig om bestaande onderzoeken voor cliëntervaring en medewerkertevredenheid aan te vullen met – of te vervangen door – processen waarin mensen vertellen over hun ervaringen met hulp/zorg en ondersteuning. Hierdoor ontstaat zogenaamde narratieve data.

Door hen ook te vragen naar de betekenis van dit ervaringen (doet het goed, ontstaat leed, werkgeluk, frustratie, invloed van personen, processen, regels, enzovoort) ontstaat ook zicht op de betekenis voor zowel inwoners als medewerkers en op de kwaliteiten van de interacties en relaties tussen hen.

Dit geheel – narratieve, betekenis, interactie en relatie data – maakt het mogelijk om te sturen op morele impact in het sociaal domein. En door – op casusniveau of  verstrekkingstype – desgewenst anoniem te koppelen met kosten wordt het mogelijk om zicht te krijgen op maatschappelijke en/of menselijke impact per euro. Daarmee ligt de weg open om actief te sturen op innovatie van het zorg/hulp/ondersteuningslandschap dat gemeenten individueel, regionaal en landelijk in stand moeten houden en beheren.

Grip ontstaat als warme én koude data samenkomen

Zinvol sturen in het sociaal domein met koude data zoals metingen, indicatoren, caseload of uitgaven per wijk is maar zeer beperkt mogelijk.

 

Dat lukt beter als deze wordt gecombineerd met warme data die zicht geven op de uitvoeringspraktijk, de kwaliteiten van interacties tussen mensen, impact op medewerkers en inwoners en betekenis voor mens en maatschappij.

Uitdagend leiderschap

Om succesvol impact te kunnen evalueren is het vaststellen van de uitdaging voor het sociaal domein nodig. Dat is relatief eenvoudig omdat de Jeugdwet in de memorie van toelichting daar een goede aanzet voor geeft:

(Jeugd) – Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren.

Alles in deze zin – behalve alle kinderen – is niet meetbaar, maar wel evalueerbaar:

  • Groeien kinderen gezond en veilig opgroeien op?
  • Ontwikkelen en participeren kinderen naar vermogen en talent?
  • Is de gemeente voldoende terughoudend zodat ouders hun verantwoordelijkheid kunnen nemen?
  • Komt de overheid tijdig in beeld? Niet te vroeg? Niet te laat?
  • Gaat het snel genoeg? Doet het goed? Is het proportioneel en passend?

Voor de Wmo en (J)GGZ kunnen vergelijkbare uitdagingen worden vastgesteld:

(Wmo) – Alle mensen moeten gezond en veilig kunnen leven, deelnemen aan de samenleving en naar vermogen regie voeren over hun eigen leven. De gemeenschap is hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet het geval is of vanzelf gaat. Dan moeten overheden en instanties snel, goed en op maat handelen.

 

((J)GGZ) – Alle mensen – jong tot oud – moeten een zinvol leven kunnen leiden waarover ze zoveel mogelijk zelf regie voeren en participeren in de samenleving. Zij – en de gemeenschap(pen) waar zij in leven – zijn hiervoor eerst samen verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet de geestelijke gezondheidszorg snel, goed en op maat functioneren.

Het formuleren én uitzetten van de uitdaging (inclusief kostenverantwoordelijkheid) door het leiderschap (wethouder, inkoop, directie, teamleiders) brengt een proces op gang waarmee de uitdaging mede leidend wordt in de uitvoering. De uitdaging brengt balans tussen de warme menselijke maat en harde doelen als kosten en doorlooptijd.

Uiteraard moet de uitdaging daarvoor worden ingepast in de context. Het is daarbij zaak om te waken voor het toevoegen van professionele- en normenkaders aan de uitdaging. De vraag is veel meer “hoe kunnen wij naar vermogen participeren” vormgeven voor een kwetsbare doelgroep? Daarmee ontstaat een gezonde discussie tussen risicomijding en onzekerheidshantering.

Concreet: bij een recente evaluatie in de dementiezorg zei de leiding:

Veel van onze bewoners hebben hun hele leven de vrijheid van een boerderij ervaren. Natuurlijk kan een van onze koeien op hun voet gaan staan. Als we dat risico willen vermijden dan moet de koe weg. Dat wil niemand en dus weet de familie dat ongelukken kunnen gebeuren. Dat is normaal.

Deze organisatie formuleerde de volgende uitdaging:

Iedereen elke dag een fijne dag bezorgen

Iedereen gaat hierbij over bewoners, bezoekers, personeel en ook de bezorger van de boodschappen. En het woord “elke” staat er natuurlijk omdat mensen die dement zijn morgen niet meer weten dat ze vandaag een fijne dag hadden. Dat dit niet iedere dag lukt is ook evident. Maar het gaat (net als bij Coolblue “Alles voor een glimlach”) om het streven dit te realiseren tot in de vezels van de organisatie door te laten dringen.

Oogmerk van de Jeugdwet

Alle kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren.

Vertelkamer voor medewerkers en inwoners sociale teams en aanbieders

Evalueren van zorg, hulp en ondersteuning moet plaatsvinden tijdens de uitvoering. In tegenstelling tot het gebruikelijk cliëntervaringsonderzoek dat achteraf plaatsvindt wordt Samen (Narratief) Evalueren idealiter gedurende de uitvoering gedaan. Inwoners en medewerkers vertellen en duiden hun ervaringen of werkzaamheden rondom de aanvang van de dienstverlening, daarna periodiek (bijvoorbeeld iedere 4 of 6 maanden) zolang de casus loopt en rondom de afronding. Hierdoor ontstaat actueel zicht op impact én kosten. Daardoor is sturing tijdens de uitvoering door bijvoorbeeld een zorgteam of management mogelijk.

Het evalueren start in een (voornamelijk digitale) vertelkamer die (idealiter) via email of het dossiersysteem wordt verspreid. Het is daarbij belangrijk dat zowel inwoners als medewerkers dat anoniem of met naam en toenaam kunnen doen.

De figuren hieronder tonen twee voorbeelden van duidingsvragen die mensen na het delen (schrijven) beantwoorden over hun ervaring:

Voorbeeld van een duidingsvraag over de aard van de relatie tussen professionals en inwoners. Dit is een zogenaamde dyadische vraag. Het midden “OK” is en de uiteinden signaleren ongewenste relatievormen.

Voorbeeld van een duidingsvraag over de impact van de zorg/hulp/ondersteuning door professionals. De formulering voor inwoners is uiteraard aangepast zodat beide vertelgroepen zichzelf optimaal deze vraag kunnen stellen.

Een voorbeeld van een dergelijk narratief van een inwoner is:

Titel: Luisteren helpt!

Als gezinsondersteuning kwam er een ervaringsdeskundige bij ons thuis. Dat was echt heel fijn. Ze kwam naast mij zitten en luisterde. Het gaf mij weer het gevoel van eigenwaarde. Soms denk ik dat ik zelf gek ben, maar nu voelde ik me weer sterker staan. Ik kreeg weer meer zelfvertrouwen. Daardoor werd ik rustiger en dat had gelijk zijn weerslag op het gezin.

Voor dit narratief is de impact aangegeven als “veel beter dan beoogd/verwacht” en de relatie-inschatting stond in het midden (neutraal, OK). Dit narratief geeft geen aanleiding tot actie al is het wel interessant om alle narratieven achter “veel beter was dan verwacht” eens onder de loep te nemen om meer te ontdekken over de verschillen tussen verwachting en ervaring. Onder tijdsdruk is het wellicht slimmer om aan de slag te gaan met de antwoorden en narratieven achter “veel leed toegevoegd”. De evaluatievraag daarbij is “zit er substantie in”? Zeker als eigen medewerkers dat zeggen is het zaak om te kijken of er iets anders moet. Kan men niet helpen? Voorkomen? Zijn er andere barrières?

Los van dit soort krachtige mogelijkheden is het effect van het inzetten van vertelkamers allereerst dat mensen zich gehoord voelen. Ze worden niet in het keurslijf van een vragenlijst / enquête gedwongen maar kunnen vertellen waarover zij willen vertellen. Niet voor niets staat de volgende quote in veel van onze presentaties:

Het gaat niet om wat ú wilt weten van mensen, het gaat om wat mensen willen dat u wéét

Door de continue benadering van het evalueren ontstaan een stroom gedeelde ervaringen die actueel zicht geeft op de betekenis van de uitvoering/zorg. En door de openheid van het vertelproces is de kans groot dat er dingen worden gedeeld waarvan u vooraf niet wist dat u ze wilde weten. Daarmee draagt het vertelproces sterk bij aan het potentieel verminderen van onzekerheden over mogelijke kansen en bedreigingen die zich voordoen in het zorglandschap.

Inzicht door opmerken van trends en signalen van verandering

Ondanks de naam Samen (Narratief) Evalueren zijn de gedeelde vertellingen (de narratieven) niet het belangrijkste. Belangrijker zijn namelijk:

  • Het evalueren van de zorg, hulp of ondersteuning gebeurt vanuit meerdere perspectieven: inwoners, ouders/jongeren, sociaal netwerk, medewerkers, enzovoort. Hierdoor ontstaat zicht op de betekenissen voor het gehele systeem en ook relaties en interacties worden vanuit meerdere perspectieven geëvalueerd.
  • De warme data die ontstaan als mensen hun narratieven duiden in de vertelkamer. Hierdoor wordt Samen Evalueren schaalbaar omdat die warme data worden gevisualiseerd en gecombineerd waardoor trends en signalen zichtbaar worden die duiden op verbanden tussen meerderen ervaringen. Bijvoorbeeld verschillen in veroorzaakte emoties bij dezelfde behandeling door twee aanbieders. Maar ook zelfgeduide inschattingen van de Kwaliteit van Leven (Huber).
  • Het evalueren is een continue proces waardoor zicht ontstaat op veranderingen in de loop van de tijd. Hierdoor wordt het mogelijk om tijdens de uitvoering innovaties maar ook verstoringen of onethische praktijken vroegtijdig te signalen en daarop te handelen.
  • Het op casusniveau koppelen van koude data over bijvoorbeeld kosten of caseload of aantal zorgverleners in een gezin maakt evaluatie van zogenaamde warm-koude patronen mogelijk. Dit is de basis voor het actief sturen van innovatie en transformatie van het zorg/hulplandschap richting meer welzijn en minder medicaliseren per euro.

Samen (Narratief) Evalueren is zeer gevoelig voor het opmerken van signalen uit de samenleving en organisatie. Dat komt doordat alle warme en koude data verbonden zijn aan de narratieve data. De (warme) data en narratieven worden echter ook ter beschikking gesteld via een online en interactief dashboard systeem. Daarmee kunnen teams of managers – desgewenst dagelijks – de vinger aan de pols van de patronen te houden.

Betekenisgeving en beïnvloeden

Periodiek – naar keuze maandelijks, per kwartaal of half jaar – voert 4vitae in de back-office een zogenaamde patroondetectie uit waarbij zeer veel combinaties, perspectiefverschillen, verbanden en veranderingen diepgravend worden bekeken. Er zijn honderdduizenden combinaties van warme-warme en warme-koude data te maken waardoor het potentieel vele miljoenen trends en signalen van verandering zichtbaar worden. Twee voorbeelden:

Het relatiepatroon. Daarmee wordt zichtbaar dat veel inwoners en professionals deze positief duiden. Er zijn echter ook signalen dat de relatie andere kwaliteiten heeft. Door het lezen van de achterliggende narratieven kan de vinger aan de pols worden gehouden.

Het impactpatroon dat ontstaat vanuit de duidingen door professionals en inwoners. Achter ieder “vakje” zit een narratief van een professional of inwoner. Welke narratieven zou jij willen lezen?

Observaties worden door 4vitae op neutrale wijze verwoord en samen met daarmee verbonden narratieven aangeboden. Managers en leidinggevenden van aanbieders en gemeenten onderzoeken samen de betekenis hiervan in zogenaamde betekenisgevingsgroepen. Deze doorlopen in enkele uren vier stappen:

  • Grasduinen in de observaties, trends, signalen en narratieven om gevoel te krijgen voor wat er speelt of veranderd is sinds de vorige betekenisgeving.
  • Selecteren door individuele deelnemers van voor hen relevante observaties en/of narratieven.
  • Divergeren en mogelijke betekenissen exploreren van de gezamenlijke selecteerde observaties.
  • Betekenis geven door gezamenlijk tot een aantal samenhangende aanpassingen te komen om de uitdaging beter te vervullen.

 

Foto van groep mensen die samen de betekenis van narratieve en warme onderzoekt

Tijdens een betekenisgevingsbijeenkomst onderzoeken managers, toezichthouders en bestuurders samen de observaties, trends en signalen en geven ze daar betekenis aan door samen te besluiten aanpassingen te doen.

Het SenseCanvas wordt gebruikt om van individuele ideeën en suggesties te komen tot een gezamenlijk gedragen set samenhangende acties. Het SenseCanvas is een tafellegger of wandkleed waaraan de deelnemers gezamenlijk werken.

Doordat de narratieven van inwoners (cliënten) en medewerkers bij de observaties zitten ontstaat in deze vier stappen als het ware een trialoog tussen

  • Patronen die zijn ontdekt in wat inwoners en medewerkers vertellen.
  • Verbanden tussen die patronen en kosten.
  • Constateringen van managers/leidinggevenden over het al dan niet benaderen van de uitdaging.

Met behulp van het SenseCanvas geeft de groep daaraan betekenis door te komen tot een samenhangende set acties:

  • Aanpassingen van maatregelen, procedures, verordeningen, enzovoort.
  • Aantrekken van nieuwe kennis of starten van nader onderzoek.
  • Veranderingen in werkwijzen of organisatie om bijvoorbeeld cocreatie te bevorderen.
  • Opzetten van meerdere parallelle experimenten om een effect te sorteren.
  • Ontregelen of geven van meer autonomie aan medewerkers, aanbieders of inwoners.
  • Starten van verkenningen om nieuw of ontdekt terrein te verkennen.
  • Het uitdragen / communiceren van normen.
  • Het voorleven van waarden.

Het is daarbij expliciet gewenst om te komen tot constructieve verstrengeling van belangen. Dat wil zeggen men moet streven naar het vinden aanpassingen waarmee meerdere vliegen in één klap worden geslagen. Bijvoorbeeld een aanpassing die meer impact heeft op inwoners én goedkoper is voor de gemeente. Het is ook zaak “bewaak”-punten te formuleren die tijdens een volgende betekenisgeving zullen worden geëvalueerd.

Na de bijeenkomst worden de acties uitgevoerd. 4vitae heeft templates voor het ontwerpen van de acties, het formuleren van effecten en het inschatten van risico’s en onzekerheden. Indien gewenst helpt 4vitae met het portfolio van acties te managen.

Voorzichtig evolueren

Het is belangrijk te beseffen dat deze vorm van sturing gericht is op beïnvloeden van de praktijk van inwoners en medewerkers samen. Het sociaal domein is immers continu aan verandering onderhevig. De maatschappij is complex en adapteert zelf.

Omdat Samen Evalueren actueel zicht geeft op de uitvoering is het logisch om met kleine stapjes te werken. Geen grootste plannen en interventies. Kleine parallelle experimenten helpen ontdekken wat dichter bij de uitdaging brengt en wat niet. De focus ligt daarbij op voorzichtig inspelen op veranderingen of het verlaten van de huidige situatie.

Geen van ist naar soll, maar van ist naar ist+. Geen van A naar B of de stip op de horizon, maar weg uit A naar Ergens. In de wetenschap heet dat “The Adjacent Possible” (de eerste aanpalende mogelijkheid).

VIBE. Sturingcyclus met warme data

In het voorgaande is gesproken over Vertellen, Inzicht, Betekenis geven en Evolueren. De eerste vier letters van die woorden zijn ook de naam van de sturingscyclus die 4vitae gebruikt om narratieve en warme data beschikbaar te krijgen en te helpen omzetten in sturing (actie). Het VIBE proces is in feite een gestructureerde manier om narratieven (verhalen) die rondzwerven in en om de organisatie bij elkaar te brengen voor sturingsdoeleinden:

VIBE

Vertellen – Inzicht – Beïnvloeden – Evalueren (VIBE) is de werkwijze voor sturing van het sociaal domein vanuit democratische uitdagingen op basis van Samen (Narratief) Evalueren.

 

Hiermee komt warme data beschikbaar die nodig is om te sturen op de uitdagingen in het sociaal domein.

Meer over VIBE

Efficiënter, gevoeliger, krachtiger en vrijer

De voordelen van VIBE voor het omgaan met de grotere stroom casussen zijn evident.

  • Efficiënter – doordat inwoners/cliënten zelf narratieven en duidingsinformatie genereren ontstaat met minder moeite meer zicht op de praktijk, uitvoering en betekenis.
  • Casusbesprekingen verlopen efficiënter omdat de medewerkers vooraf kunnen aangeven welke verhalen ze willen inbrengen. Daarnaast krijgt het lokale team data over tweede, derde of vierde lijns zorg. En dus zicht op de impact daarvan. Het regie voeren over grote hoeveelheden casussen wordt daardoor veel efficiënter. Ook accountgesprekken kunnen veel efficiënter doordat de impact/kosten ratio’s op tafel liggen. Ook is het mogelijk om accountgesprekken voor groepen van aanbieders samen te voegen. Bijvoorbeeld in intervisievorm.
  • Gevoeliger – doordat mensen grootschalig vanuit verschillende perspectieven ervaringen delen en de betekenissen daarvan duiden, komen zwakke signalen van veranderingen of andere ontwikkelingen in beeld als deze nog klein zijn (early detection). Deze evaluatiebenadering is dus zeer geschikt om de vinger aan de pols te houden.
  • Krachtiger – doordat ervaringen over zorg/hulp van diverse teams of aanbieders bij elkaar komen wordt het mogelijk om allerlei aggregaties en doorsneden te maken die krachtige inzichten kunnen opleveren in bijvoorbeeld verschillen als het gaat om impact (van bestaande of nieuwe aanbieders) of – ook interessant – een betere impact/kosten verhouding. Hierdoor kan de gemeente samen met de aanbieders actief innovatie sturen en bevorderen in het zorg/hulplandschap. Bijvoorbeeld als er gaten geconstateerd worden in het aanbod.
  • Vrijer – Samen Evalueren maakt het mogelijk dat teams, aanbieders, de Poortwachter en feitelijk het hele zorg/hulp/ondersteuningslandschap de ruimte krijgt om te doen wat nodig is. Doordat zowel inwoners als medewerkers als onderzoekers en toezichthouders (op vooral morele en praktische aspecten) betrokken zijn bij het zichtbaar maken de betekenis van het spenderen van publieke middelen in het sociaal domein komen veranderingen (positief of negatief) snel in beeld en kunnen uitvoering en aanbieders binnen de ruimte die de uitdaging hen biedt meebewegen met de ontwikkelingen bij inwoners en de samenleving én dat zichtbaar maken naar de eigen organisatie. De uitvoering kan dus regelarm worden.
  • Participatiever – Ondanks dat dit een beetje een hype is zijn de participatieve aspect van Samen Evalueren wel essentieel. Omdat mensen uniek zijn en situaties ook en hulp/zorgverleners ook is er – om met Jim van Os te spreken – sprake van zowel cliënt- als hulpverlener-variëteit. Om grip te houden op de gerealiseerde impact  is participatie van alle betrokken nodig. Waarbij zij de ruimte moeten hebben om naar voren te brengen wat zij willen.
  • Transparanter – Doordat ervaringen van zowel medewerkers als inwoners bij elkaar komen krijgen teams bij aanbieders en het lokale team zicht op de impact. Die interne transparantie is gekoppeld van de wens te willen leren en verbeteren. Het is ook de basis voor externe transparantie zoals we in deel vier zullen zien. Die moet dus tijdens de inkoop  worden vastgelegd.

Combinatie VIBE en PDCA

Tot nu toe heeft  de focus gelegen op warme data en het VIBE proces omdat daarmee zicht kan worden verkregen of de dienstverlening in het sociaal domein nog aansluit bij de menselijke en maatschappelijke behoeften. Een en ander kan uiteraard niet los worden gezien van de koude kant: geld, caseload, termijnen, enzovoort.

VIBE komt dan ook naast de al bestaande sturingscyclus die vaak Plan – Do – Check – Act (PDCA) kenmerken heeft. Met deze combinatie ontstaat een integrale sturingscyclus voor doelen, uitdagingen en verantwoorden. Intern en extern:

Onderstaande afbeelding toont de combinatie van VIBE en PDCA sturingscycli inclusief de processen Uitdagend leiderschap en Rijker verantwoorden waar we in deel 4 dieper op in zullen gaan:

Onderin de figuur zien we dat er data vanuit PDCA en VIBE samenkomt in “De bedoeling”. Vanuit PDCA komt de harde data over bijvoorbeeld kosten, doorlooptijden, caseload, beschikkingen en vanuit VIBE komt narratieve en warme data. Als beide vormen van data op casusniveau beschikbaar zijn ontstaan er nieuwe evaluatiemogelijkheden.

Zo kunnen bijvoorbeeld de impact/effecten per aanbieder of beschikkingstype inzichtelijk worden gemaakt. Zorg of hulp die niet goed doet kan daarmee worden gestopt. Of – indien dat niet mogelijk is – kunnen actief alternatieven worden gezocht of gecreëerd.

Ook kunnen verschillen in kostenniveaus en impact worden onderzocht door gemeente en aanbieders samen. Met de combinatie van koude een warme data wordt evaluatie van verschillen veel genuanceerder. Stellingen van aanbieders dat zij preventief werken of dat hun goedkopere vorm van zorg duurdere zorg kan vervangen worden bespreekbaar omdat de daarvoor benodigde combinatie van warme én koude data gemaakt kan worden.

Denk hierbij ook bijvoorbeeld aan het evalueren van behandelduur of intensiteit. De inwoners en medewerkers hebben daar samen prima zicht op. Dat zicht kan gebruikt worden voor monitoring, optimalisatie én innovatie. Ook wordt dubbel werken voorkomen omdat de hulpvrager nu belast wordt met bevragingen door lokale teams, gemeente en aanbieders!

Kort gezegd leidt de combinatie van VIBE en PDCA data in Samen Evalueren tot nieuwe mogelijkheden om meer positieve impact per Euro te realiseren. Gemeenten kunnen niet alleen veel efficiënter toezicht houden over een veel grotere caseload, ze kunnen ook samen met aanbieders actief het zorglandschap gaan innoveren.

Vervolg

We zijn diep ingegaan op Samen Evalueren als een aanvullend proces om grip op warme én koude aspecten van het sociaal domein te krijgen. Ook het formuleren van een uitdaging is daarbij aan bod gekomen.

Daarmee wordt in feite de verantwoordelijkheid voor het realiseren van zoveel mogelijk maatschappelijk geluk per Euro neergelegd bij de uitvoerenden. Zij krijgen daarmee het al zo vaak gevraagde vertrouwen om te kunnen doen wat nodig is. Dat vertrouwen kan gegeven worden omdat door Samen Evalueren zicht ontstaat op de praktijken. Samen Evalueren is als het ware het ruilmiddel voor het geven van vertrouwen aan de samenleving om met publiek geld en middelen het goede te kunnen doen.

Het afsluitende deel vier van deze serie zal gaan over hoe die betekenis en keuzen in de uitvoering invloed kan hebben op een aantal processen en ontwikkelingen die spelen:

  • Allereerst natuurlijk de regie over de casussen van het sociaal team en die bij aanbieders. De stroom warme data geeft overzicht over de impact van het hele sociale domein. De patronen bieden een efficiënte manier om regie te voeren over grote hoeveelheden casussen. Bijvoorbeeld per aanbieder, per verstrekking en uiteraard als het gaat over signalen van verandering. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om (vet) lokaal accountmanagement te voeren met hulp van de bevindingen.
  • Vervolgens zijn er de interne verantwoordingsprocessen. Als team, maar natuurlijk ook met beleid, inkoop en richting de Raad. In deel vier laten we zien hoe dat er uit ziet.
  • Het sociaal domein wordt vaak samen met andere gemeenten in de regio vormgegeven. En qua hoog-specialistische aanbieders zelfs landelijk. Het bij elkaar brengen van data uit verschillende bronnen is essentieel voor grip. Momenteel zijn er geen standaarden voor warme data. 4vitae heeft contact met het Ketenbureau i-sociaaldomein en ziet ook een rol voor de Regeringscommissaris Informatiehuishouding.
  • Ondanks de decentralisaties gaat het nog steeds om landelijke wetgeving. Met genoemde standaarden wordt het mogelijk om deze tot Den Haag aan toe warm én koud te evalueren. Dit is al eerder gedaan met Passend Onderwijs.

Referenties

Met het oog op de leesbaarheid van de blog is ervoor gekozen om geen referenties op te nemen in de tekst. Hieronder staan een aantal relevantie bronnen en links.

  1. Samen evalueren is gebaseerd op kennis en concepten uit meerdere wetenschapsvelden waaronder complexiteitskunde (complex adaptieve systemen), narratologie, cybernetische bestuurskunde, zorgethiek.
  2. Samen evalueren is een doorontwikkeling van de wetenschappelijke Participatory Narrative Inquiry onderzoeksbenadering (PNI). Zie Kurtz, C. 2014. Working with Stories in Your Community or Organization: Participatory Narrative Inquiry. Third Edition. New York: Kurtz-Fernhout Publishing.
  3. Samen Evalueren is een toepassing van de vijfde generatie evaluatie-benadering Co-evaluatief duiden.
  4. Sinds 2010 heeft 4vitae in de volgende gemeenten een bijdrage geleverd aan het evalueren van (delen) van het sociaal domein in de gemeenten of regio’s Holland Rijnland, Enschedé, Regio Drechtsteden, Weert-Leudal, Peel en Maas, Soest en Culemborg. En aan het evalueren van Passend Onderwijs, Jeugdzorg en Jeugdbescherming voor de ministeries minOCW, minVWS (OZJ) en minV&J.

Feedback op wegomlegging VT en huisartsenroute

Tenslotte de bovenaan beloofde reactie op de eerste twee delen. Er is – vooral op sociale media – veel feedback op gekomen. Er is veel gewezen op dat het lokale team niet de juiste kennis en kwaliteiten zou hebben. Er is gezegd dat de route van politie via VT wettelijk verankerd zou zijn, hetgeen onjuist is. Er is op gewezen dat de toegang naar specialistische zorg (met name GGZ) vóór 2015 veel beter geregeld zou zijn.

Wettelijk gezien is er geen belemmering om aan de slag te gaan met onze voorstellen. Dan gezegd hebbende, ook wij herkennen natuurlijk de klachten dat het soms te lang duurt en dat het aan expertise kan ontbreken. De oplossing daarvoor is een Poortwachter. Dat is een functie – in feite een team – dat snel en adequaat – de toeleiding van nieuwe aanvragen doet. Toeleiding naar de sociale basis, door zelf hulp te bieden en zo nodig specialistische hulp in te zetten. En als het medisch is blijft de huisarts de beste expertise hebben.

Gezien de geldstromen van vele – vaak tientallen – miljoenen en de wettelijke oogmerken om preventief te werken kan het inrichten van een geoliede Poortwachter functie – indachtig o.a. de Hervormingsagenda Jeugd, GALA en het IZA – ons inziens nergens een discussiepunt zijn.​

De Poortwachtersfunctie vraagt generalisme én expertise om de veelsoortige vragen en dito hulpaanbod te kunnen verbinden, indien nodig. Ook wij weten dat de praktijk weerbarstig is en juist vraagt om verbetering zodat de uitvoering door het College van de gemeente kwalitatief wordt ingevuld. Welke expertise het lokale team daarvoor nodig heeft is nog onvoldoende helder/geregeld. En hangt uiteraard ook af van de context/lokale situatie. Platteland is nu eenmaal anders dan de grote steden.

Poortwachter is logische eerste stap

Gezien de geldstromen van vele – vaak tientallen – miljoenen en de wettelijke oogmerken om preventief te werken is het inrichten van een Poortwachter een logische stap.

 

Het zo spoedig mogelijk inrichten van een geoliede Poortwachter functie – indachtig o.a. de Hervormingsagenda Jeugd, GALA en het IZA – kan ons inziens daarom nergens een discussiepunt zijn.​

 

Het opheffen van de omleiding Veilig Thuis en het ondervangen van sluipverkeer via de Huisarts zijn twee logische stappen die daarop direct kunnen volgen.

 

 

Fotocredit: xixinxing

Naar deel éénNaar deel twee

Blijf op de hoogte

Lees ook de andere delen